Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Wet medezeggenschap op scholen

 

Artikel 32 Geschillen instemmingsbevoegdheid
1
Indien aan een te nemen besluit van het bevoegd gezag de instemming, vereist ingevolge de artikelen 10, 12, 13 en 14 dan wel ingevolge de toepassing van artikel 24, tweede en derde lid, is onthouden, deelt het bevoegd gezag binnen drie maanden aan de medezeggenschapsraad mede, of het voorstel wordt ingetrokken dan wel wordt voorgelegd aan de commissie voor geschillen. Indien deze mededeling niet binnen drie maanden wordt gedaan of niet binnen 6 weken na de mededeling aan de commissie wordt voorgelegd, vervalt het voorstel.
2
Het bevoegd gezag doet een verzoek als bedoeld in artikel 31, onderdeel a, onder overlegging van de door het bevoegd gezag gemaakte afweging van de belangen die daarbij voor het bevoegd gezag onderscheidenlijk de medezeggenschapsraad aan de orde zijn. De commissie stelt de medezeggenschapsraad in de gelegenheid om zijn argumenten voor het onthouden van zijn instemming bij de commissie naar voren te brengen.
3
De commissie is bevoegd een bemiddelingsvoorstel voor te leggen aan het bevoegd gezag en de medezeggenschapsraad, tenzij het bevoegd gezag of de medezeggenschapsraad te kennen geven daarop geen prijs te stellen. Indien de commissie van deze bevoegdheid geen gebruik maakt of indien haar voorstel niet de instemming verwerft van het bevoegd gezag alsmede de instemming van de medezeggenschapsraad, beoordeelt de commissie of de medezeggenschapsraad in redelijkheid tot het onthouden van instemming heeft kunnen komen of dat sprake is van bepaalde zwaarwegende omstandigheden die het voorstel van het bevoegd gezag rechtvaardigen. De uitspraak van de commissie is bindend voor het bevoegd gezag en de medezeggenschapsraad.


Jurisprudentie bij dit artikel

  • Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.

  • Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.
  •